Iedereen aait anders.
Iedereen aait anders.
Op onze school zit een bont gezelschap aan leerlingen met allemaal hun eigen leerlijn, uitdagingen en groeimogelijkheden. Vanmiddag kwam liep ik door de gang en Suus werd geaaid door leerlingen die we tegen kwamen. De leerlingen zijn het inmiddels gewend dat ze eerst moeten vragen voordat ze mogen aaien. Wanneer ze goedkeuring krijgen om te aaien, zijn daar verschillende aanpakken voor:
De ‘op dezelfde hoogte als de hond’ aai.
De ‘ik hoop dat Suus me in mijn gezicht likt’ aai.
De ‘ik raak 1 haartje op haar rug aan’ aai.
De ‘druk mijn neus in haar vacht’ aai.
De ‘ik vind het reuze spannend maar durf het toch’ aai.
De ‘ik vind haar veel te lief en stop niet meer met aaien’ aai.
De ‘ik sta erbij en ik kijk een andere kant op aai’.
Wat hebben deze manieren van aaien nou met elkaar gemeen?
Dát is onbevooroordeeld zijn; de onvoorwaardelijke liefde van een dier. Ieder kind, op wat voor manier ook, voelt zich gezien, geliefd en speciaal door Suus.